Voor de vijfde Turkestaanse klauwier (Lanius phoenicuroides) van Nederland was de planning niet bij elkaar te krijgen. 's Ochtends had ik afgesproken om de libellenroute te lopen en 's middags werden we met z'n drieën verwacht op de verjaardag van mijn neefje. Daartussen bleef onvoldoende tijd om op en neer naar Schoorl te rijden. Vroeger zouden we dan ná de verjaardag nog richting Schoorl vertrokken zijn, maar na de "eerste grote reis" met de kleine man was het geen goed idee om daar nog een paar uur achteraan te plakken. Rustig opbouwen. De vogel bleef maar één dag, bleek, dus geen kans gehad.
Toen op 24 mei 2022 's avonds een kleine anderhalf uur voor donker een Scharrelaar (Coracias garrullus) werd doorgegeven, nota bene op maar 20 minuten rijden van huis in Dordrecht, leken de kaarten niet beter geschud. Dat had er vooral mee te maken dat de exacte locatie niet direct bekend was. Op goed geluk rijden past nu even wat minder goed.
Mijn beeld bij Scharrelaars in Nederland is dat ze eigenlijk altijd net te kort blijven om grote afstanden te kunnen overbruggen en überhaupt weinig zin hebben om langer dan een dag rond te hangen. Dat snap ik overigens ook wel als ik kijk naar ons landschap en dat vergelijk met de landen waar ik ze al eerder zag. Het is overduidelijk dat je verkeerd zit, zullen we maar zeggen.
Kortom: ik had weinig hoop dat 25 mei 2022 - ondanks de zeer beperkte afstand (in Nederland was ik nooit dichter bij een Scharrelaar geweest!) - kansen zou bieden.
Scharrelaar (Coracias garrullus) in een landschap dat alleen extensieve uitnutting toelaat. Extremadura, 20 mei 2016.
Het liep anders. Om ongeveer 7.45, toen we allang weer wakker waren en we net wilden gaan ontbijten, bleek de Scharrelaar nog aanwezig! Na een wat later bleek behoorlijke miscommunicatie met het thuisfront zat ik zonder yoghurt-met-zelf-verbouwde-aardbeien en koffie niet lang daarna in de auto richting Dordrecht.
Daar aangekomen was van de vogel geen spoor. Zoekend rondlopen veranderde daar weinig in. Toch was het niet vervelend met Wielewaal (Oriolus oriolus) en Nachtegaal (Luscinia megarhynchos) luid zingend om mij heen. Er zijn echt slechtere plekken om 's ochtends te zijn. Niet ver daarvandaan ook, trouwens. Maar dat ik ook echt een Scharrelaar ging zien, daar leek het toch niet op.
Dat de kans op een Scharrelaar niet elke dag voorbij komt, bleek wel uit het snel groeiend aantal mensen ter plaatse. Dat wil trouwens vaak positief werken op de kansen om een soort te zien.
Plotseling ontstond er consternatie! De vogel was ergens gezien, zo bleek. Blijkbaar gemeld in een van de vele app-groepen die bestaan. Mensen stapten in auto's en begonnen te rijden. Het bericht bereikte de gangbare kanalen nog niet, dus dan maar net als in corona tijd het geval was geweest bij de Steenarend (Aquila chrysaetos) instappen en op goed geluk de andere auto's volgen. Met vijf auto's op een te smal polderweggetje keren levert dan gevoelsmatig toch veel te veel vertraging op.
Uiteindelijk bleek de rit kort. Paar honderd meter naar het noorden. Uitstappen en zoals wel vaker in mijn geval, niets zien. Ik heb dan de gewoonte om van ver weg naar dichtbij te scannen en dat was mijn geluk. Al doende vloog een onmiskenbare Scharrelaar op van een paaltje, door mijn beeld om al snel weer uit dat beeld te verdwijnen. Het keren had net niet te lang geduurd, maar eigenlijk veel te lang geduurd. Toen ik thuis in de auto richting Dordrecht stapte, had ik Spaanse taferelen in mijn hoofd en dat waren dit toch eigenlijk niet. Maar goed, gezien is gezien en even wachten op de Scharrelaar moest kunnen.
Ik liep wat heen en weer, werd steeds zonder resultaat de paaltjes afkijkend bijna plat gereden. Terug naar de auto voor de telescoop. Kijkt toch beter. Toen ik de telescoop neerzette, daalde eigenlijk pas goed in wat zojuist gebeurd was, ook doordat ik flarden gesprek om mij heen opving. De vogel leek een verder moeilijk te overzien én relatief moeilijk te bereiken stukje nieuwe natuur ingevlogen te zijn en al doende dus een behoorlijke grote actieradius te hebben. Jammer. Want wetende wat op het werk nog allemaal diende te gebeuren die dag, moest ik besluiten tevreden te zijn met die paar seconden.
Het is natuurlijk helemaal niet verkeerd, geen klagen, om een soort die je hoopt te zien als je gaat rijden ook daadwerkelijk te zien. Eigenlijk is dat de gedroomde uitkomst. Maar van die nipte timing hoop ik toch echt geen gewoonte te gaan maken. Al zie ik niet direct hoe ik daarin kan sturen.
Wel werkt zo'n waarneming als vandaag alleen met eigenlijk onmiskenbare soorten zoals Scharrelaar, waar je weinig detail aan hoeft te zien om zeker te zijn van de determinatie. Met een van de zeldzamere grasmussen (Sylvia spp.), bijvoorbeeld, is het een grotere uitdaging. En wie weet komt er ooit nog een kans om beter te doen. Voor nu mogen we Scharrelaar ook bijschrijven op de Nederlandse lijst.
Bovendien: het kan altijd minder... Een inmiddels ijskoude kop koffie stond nog steeds eenzaam onder het apparaat bij thuiskomst.
Scharrelaar (Coracias garrullus). Het kan altijd minder. Phaphos, Cyprus. 10 april 2013.
Maak jouw eigen website met JouwWeb