Het adagium is in principe "Alles kan, altijd, overal!" als het over dwaalgasten gaat. Of in ieder geval iets van vergelijkbare vorm en strekking.
Toch zijn er van die soorten waarvan je eigenlijk niet verwacht dat je ze in Nederland ooit te zien gaat krijgen. Renvogel (Cursorius cursor) was zo'n soort, maar toch ook Ross' meeuw (Rhodostethia rosea), hoewel die laatste verrassend "algemeen" was de afgelopen tijd. Laplanduil (Strix nebulosa) en Sneeuwuil (Bubo scandiacus) zijn voor mij ook van die soorten. Ze doen iets met je. Ook al zag ik ze relatief vaak (Laplanduil) en is het een van de weinige - beter: de enige - zelf ontdekte dwaalgasten op mijn lijst (Sneeuwuil). Het zijn vaak erg aansprekende, mysterieuze soorten die in je hoofd een wat mythische status krijgen.
Kleine kokmeeuw (Chroicocephalus philadelphia) - het Amerikaanse broertje van onze Kokmeeuw (C. ridibundus) - heeft voor mij zo'n zelfde status. Een erg zeldzame dwaalgast met slechts vijf gevallen in Nederland, waarvan één deze eeuw. Bovendien moet je behoorlijk goed kijken om het verschil te zien.
Kleine kokmeeuw (Chroicocephalus philadelphia), 24 maart 2022, Westkapelle.
Compilatie van video stills.
Ik noch het thuisfront moesten lang nadenken toen op 24 maart 2022 het bericht binnenkwam dat in Noordervroon, Westkapelle, een Kleine kokmeeuw dobberde. Met de Huisgierzwaluw (Apus affinis) nog vers in het geheugen, besloot ik het plichtsbesef direct keihard te negeren. Het kan letterlijk op de minuut, de seconde aankomen! In de auto en gaan!
Toen ik aankwam zag ik helemaal niemand! Terwijl ik zeker wist dat ik op de goede plek was. De lichte paniek liet zich onderdrukken, waardoor ondanks de bij baby's horende vermoeidheid tóch even meer of minder logisch kon worden nagedacht: "Een kijkscherm is een kijkscherm en voor wat ik ervan weet is er hier maar één kijkscherm, dus het móet goed zijn. Bovendien: ik ben hier nu echt niet de enige vogelaar. Kijk eens áchter het kijkscherm...?". En jawel, het kijkscherm bood onvoldoende ruimte en men was voor, op en naast het kijkscherm gaan staan. Goeddeels onttrokken aan mijn zicht.
Daarna was het intikken. Ik mocht door iemands telescoop kijken en zag de vogel dus meteen en wist waar te zoeken zodat ik hem daarna zelf ook in no time in beeld had. In het veld was de vogel opvallend veel anders dan de Kokmeeuwen om hem heen. Niet dat ik er nu direct ook zelf een zou kunnen vinden, maar op basis van de gidsen die ik heb was mijn indruk dat de verschillen subtieler, moeilijker zouden zijn. Beetje als bij Ringsnavelmeeuw (Larus delawarensis). Maar de zwarte, fijne snavel en de roze poten "knallen" eruit zogezegd. De grijze nek viel door de afstand en het fantastische weer nauwelijks op.
Kleine kokmeeuw (Chroicocephalus philadelphia), 24 maart 2022, Westkapelle.
Niet veel later vloog de groep meeuwen op, om kort daarna weer te landen. Nu kreeg ik de kans om te zien of mijn indruk dat de vogel er nogal uit sprong goed was en ik dus werkelijk in staat zou zijn om de juiste vogel weer in de massa meeuwen terug te vinden. Gegeven dat hij er nog tussen zou zitten. Dat is niet gezegd, want wat er in zo'n groep gebeurt is moeilijk te volgen als je de bewuste vogel niet in beeld gehouden krijgt.
Tot mijn eigen verrassing lukte dat terugvinden wonderwel. Binnen vijf minuten kreeg ik de vogel zwemmend weer in het vizier. Het zal ongetwijfeld geholpen hebben dat de vogel vooraan in de groep verbleef, maar toch. Niet ontevreden dat het leren van kenmerken - die in de nieuwe meeuwengids ook nog eens bijzonder goed en beeldend zijn uitwerkt - ook echt zijn vruchten blijft afwerpen! Heerlijk.
Weer een "nooit-gedacht" aan mijn Nederlandse (en levens-) lijst toe kunnen voegen. Het voorjaar is begonnen! Laat maar komen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb