De eerste keer...

Gepubliceerd op 19 maart 2022 om 17:34

Het was niet mijn eerste dip. Dat gebeurt vaker. Hoewel het tot nu toe niet vaak voorkwam, was het ook niet de eerste keer dat ik dezelfde vogel twee keer dipte. Drie pogingen ondernam ik voor de Grote burgemeester (Larus hyperboreus) in de haven van Dordrecht. Drie keer zag ik hem niet, waar anderen dat telkens wél lukte. Wel kwam ik drie keer thuis met ontbijt van de beste bakker van Nederland. Ook mooi!

Het was ook niet de meest epische dip. Dat is nog steeds de Alpenheggenmus (Prunella collaris) van Meijendel (2016). Een vogel waarvoor ik hals over kop vanuit Maastricht vertrok om op tijd voor de excursie te zijn die naar het afgesloten deel van Meijendel werd georganiseerd. In overhemd en pantalon - meer had ik niet aangetrokken die kantoordag - in de stromende regen uren gewacht om te moeten concluderen dat de vogel er niet meer was. Nat tot op je onderbroek krijgt een relatieve betekenis. Tegenwoordig ligt een regenjas standaard in de auto.

Het was wél de eerste keer dat ik weer ging "twitchen" sinds het thuisfront een kleine vier weken niet meer uit maar één persoon bestaat. Omdat het mijns inziens onmogelijk is om te weten wat er op je af komt totdat het zover is - behalve dat je zeker weet dat het leven dat je had niet meer in die vorm zal kunnen bestaan -  heb ik nogal eens wakker gelegen spelend met de gedachte of ik dat deel van mijn hobby en misschien zelfs wel mijn hele hobby ten minste een decennium zou moeten opgeven. Vooralsnog lijkt het met name uitgebreidere afstemming te vragen.

Alpenheggenmus (Prunella collaris), Extremadura, Spanje, 2017.

De eerste keer weer op "twitch" dus. Hoewel... Wat heet "twitch": de vogel was alweer vier dagen geleden ontdekt. Dan ben je toch aan de late kant. Maar wat er niet meer in zit voorlopig, is 's avonds doorwerken. Niet alleen omdat ik zelf moe ben als nooit tevoren, maar ook omdat die tijd er simpelweg niet meer is. Die gaat nu (en ongetwijfeld de komende jaren) op aan andere zaken. Ik kon alleen al daarom dus niet meteen mijn biezen pakken. Gewoon werken vraagt al genoeg flexibiliteit.

Het gaat overigens over de Bastaardarend (Clanga clanga) die  ik in januari twee keer werkelijk op een haar na dipte. Martijn Bot vond de vogel terug tijdens een van zijn vogelexcursies in het Fochteloërveen en sinds die tijd was de vogel elke middag steevast in het gebied te zien.

Bastaardarend is nog steeds nieuw voor de Nederlandse lijst, dus met de verwachting van een inkoppertje toog ik mijn vrije vrijdag naar Drenthe om de Bastaardarend op te wachten. Het thuisfront zei nog gekscherend: "Zul je zien dat hij zaterdag pas weer gezien wordt...!"

Het is een voor Nederland mooi veengebied, waar we vaker komen voor vlinders. Vanaf de uitkijkoren (waar ik niet eerder was) viel pas echt op hoe groot het gebied is en welk klein deel je maar beleeft vanaf de paden! Niet voor niets is het de Nederlandse kraamkamer voor de Kraanvogel.

Toen ik rond het middaguur post vatte op de toren bleek het gebied ook een alleraardigste vogelbevolking te hebben. Daar merk je weinig van als je "dat ene pad" door het gebied neemt op zoek naar vlinders. Met Zeearend (Haliaeetus albicilla), Klapekster (Lanius excubitor), Blauwe kiekendief (Circus cyaneus), Raaf (Corvus corax) en natuurlijk Kraanvogel (Grus grus) is het aangenaam verpozen. Het trompetteren van de Kraanvogels en het krassen van de Raven maakte dat ik mij een groot deel van de dag in Finland waande, al zien de veengebieden er daar doorgaans véél beter uit, zéker als het natuurgebieden zijn. Hier is het toch dominant Pijpenstrootje (Molinia caerulea) waar je tegenaan kijkt, zij het vrij ijl en met lokaal mooie veenontwikkeling en verlandingsvegetaties. Veenontwikkeling vraagt veel geduld.

Klapekster (Lanius excubitor) vastgelegd als tuinsoort door driedubbel glas februari 2014.

De uren verstreken. Mij viel voor het eerst op dat Klapeksters veel en langdurig kunnen bidden als ze op jacht zijn en uitkijkposten blijkbaar niet rijk aanwezig zijn. Dat wist ik niet. Ik heb ze eigenlijk alleen van uitkijkpunt naar uitkijkpunt zien vliegen, ook in de andere landen waar ik ze zag. Het is dan wel aardig dat je de enige vogelaar tussen de fotografen bent op zo'n moment, omdat de afstand vraagt om goede optiek en niet om een goede camera. Heerlijk dat "Oh, maar hij zit echt heel ver weg!" als je eenmaal hebt uitgelegd waar de Klapekster zijn rondje doet.

Buizerd (Buteo buteo) na Buizerd werd bekeken, steeds de Zeearenden in dezelfde hoek, af en toe Kraanvogels over...het was een hele mooie dag vogels kijken, maar de Bastaardarend liet zich niet zien. Om 17.00 hield ik het voor gezien. Het is tweeënhalf uur naar huis, waar nu altijd werk aan de winkel is. Bovendien: héél lang licht is het niet meer en ik geloofde er eigenlijk ook niet meer in. De vogel zit vast alweer lang en breed in Duitsland. Bij thuiskomst bleek dat terecht: ook in het laatste uurtje licht niet gemeld.

Dip nummer twee voor deze vogel. We hebben elkaar nog niet begrepen!

En het thuisfront had nog gelijk ook. Zaterdag, terwijl ik beschuit met muisjes stond te maken voor de kraamvisite, werd Bastaardarend weer even in het Fochteloërveen gezien! Het kan verkeren. Deze hobby komt zonder garanties. Dat maakt het zo spannend.

Op naar de volgende! De volgende (poging voor) Bastaardarend of de volgende twitch. Het kan nog steeds, dat deel van mijn hobby!

Kraanvogel (Grus grus), Fochteloërveen, 18 maart 2022.