Net iets minder dan half grappend vergelijk ik het moestuinencomplex waar mijn vrouw een tuin heeft graag met een dagbesteding voor ouderen. De zwaar sociaal gecontroleerde mores van de oude garde gaan daar maar moeilijk samen met de broodnodige verjonging. Jaarlijks hoogtepunt is de levering en verdeling van de stalmest. Ik verwijs iedereen met liefde naar de serie die over dit bewuste complex gemaakt is door Omroep Brabant.
Maar als het "tegenzit" met twitchen, kan het ook behoorlijk op een dagbesteding (niet zelden voor ouderen) lijken. Zo ook de Kuifkoekoek (Clamator glandarius). In zekere zin was het de Giervalk (Falco rusticolus) op herhaling.
Kuifkoekoek (Clamator glandarius), Extremadura, 14 mei 2019
Ik wilde hem héél graag, de Kuifkoekoek die begin mei werd gevonden in de Slufter op Texel.
Maar de dag van de ontdekking was Texel onhaalbaar. Bovendien zat de vogel in afgesloten gebied. Gebied dat nauwelijks te overzien bleek vanuit de openbaarheid. De dag na de ontdekking leek de vogel gevlogen. De rust keerde weder, totdat hij tóch nog aanwezig bleek. Weer zat Texel er niet in. Ik wilde hem wel héél graag, want nieuw voor mijn Nederlandse lijst en bovendien niet regelmatig mogelijk.
Toen mijn middagoverleg vanwege ziekte van de initiator werd afgezegd én de vogel weer was gemeld die ochtend, sprintte ik kantoor uit, sprong in de auto en vertrok naar Texel. Dat sprinten had overigens alleen indirect met de Kuifkoekoek te maken. Toen ik eenmaal had besloten om te gaan, kon ik nog net de boot van 11.30 halen, mits ik snel vertrok. Zonde om een uur op de kade te moeten wachten, dacht ik nog.
Dinsdagochtend in de vakantie stond garant voor een soepele trip en nét iets voor 12.30 vatte ik post en het hoogste duin langs het fietspad langs de Sluftervallei. Zorgpuntje was dat de vogel na de melding om 09.00 die ochtend niet meer was gezien, zo werd bevestigd door de mensen die er al van net na negenen stonden. Druk was het overigens niet, voor deze soort. Althans, dat vond ik. Het laatste echt twitchbare geval was toch alweer ruim tien jaar geleden.
De tijd verstreek. Mensen kwamen, mensen gingen. Korte gesprekjes met verbaasde fietsers. Ik werkte wat. Ik tuurde. Ik tuurde opnieuw. Ik tuurde nog meer. Leerde het landschap tot in detail uit mijn hoofd. Leerde alle gekke, vogelachtige vlekken kennen.
Ik constateerde dat ik geen eten en drinken mee had, maar dat gelukkig altijd wel een verrekijker en telescoop in de auto liggen.
Tegen 16.00, nadat de mensen die al sinds negenen hadden gestaan hadden opgegeven, besloot ik samen met het thuisfront dat ik bleef tot donker, indien nodig. Er was niets meer van de avond thuis te redden. Het was een dagbesteding geworden. De zon zakte en het werd koud. Ik was blij met de fleece die ik uit de auto had mee gegraaid, maar die was niet warm genoeg in de Texelse wind.
Gelukkig verveelt de Slufter nooit.
We stonden uiteindelijk met vier. Een iemand zag de vogel al drie keer eerder. De andere drie nog niet. De drie anderen kenden elkaar. Gesprekken over ringen, type netten et cetera. Plotseling dacht ik de vogel in beeld te hebben en, vrijwel zeker als gevolg van de adrenaline die dat opleverde, zei ik dat per ongeluk ook hardop voordat ik echt gekeken had. Had ik niet moeten doen. Ik keek raar tegen een Bruine kiekendief (Circus aeruginosus) aan die zichzelf zat te poetsen. Amateur hour.
De klok van vijven verstreek ruim. We praatten al turende wat over de plek waar de vogel meestal werd gezien toen plots iemand zei: "Daar, bovenop de meidoorn!". "Wacht, hij vliegt naar rechts!". Ik wist inmiddels tot op de centimeter nauwkeurig welke meidoorn het moest zijn. Daardoor pikte ik de naar rechts vliegende vogel op in de linkse draai die ik met mijn telescoop naar links moest maken. Grote afstand, maar onmiskenbaar dé Kuifkoekoek. Zwarte kop, donkere rug, donkere vleugels, lange staart. Ik had net genoeg tijd om dat allemaal vast te stellen, voordat de vogel in een vlierstruik verdween. Daar hebben we de vogel nooit meer uit zien komen. Ook niet toen er wat Zwarte kraaien (Corvus corone) bovenop landden. Hij moet er laag buiten ons zicht weer uit gevlogen zijn. Gelukkig waren de warmte trillingen verdwenen. Dat hielp de waarneming.
Tegen zessen hield ik het voor gezien. Ondanks mijn zakelijke kleding en fleece, kon ik verrekijker en telescoop niet meer stil houden van de kou. Het had geen zin meer. Het hoefde ook niet meer! De Kuifkoekoek was gelukt. Om eerlijk te zijn heb ik nooit het gevoel gehad dat het niet meer zou lukken. Het gebied is zó onoverzichtelijk en groot. Bovendien lijkt het oppervlakkig ook nog eens op de gebieden waar ik de vogel eerder ooit zag.
Een kleine vijf uur wachten en een kleine vijf uur reizen voor een waarneming van maximaal 10 seconden. Het kan verkeren. Het was het waard. Meer dan waard. Ook omdat de vogel in de broedgebieden zich tot nu toe ook altijd uiterst schuw en schichtig toonde.
Trouwens, hoe langer het duurt, met hoe minder je geneigd bent genoegen te nemen. Wat een risico is, ook.
Kuifkoekoek (Clamator glandarius), Extremadura, 08 maart 2017
Maak jouw eigen website met JouwWeb