Champagne

Gepubliceerd op 5 mei 2024 om 14:49

Nu geaccepteerd is dat de met afstand zeldzaamste Nederlandse soort weer uitgestorven lijkt te zijn (althans, anders zijn de in het gebied genomen maatregelen voor mij niet uit te leggen; er ligt een dijk op de vliegplek) terwijl we in 2021 de vliegplek op een tiental meters misten en er in 2022 en 2023 de soort niet vonden, miste er nog één soort op de libellenlijst: Donkere waterjuffer (Coenagrion armatum).

De vliegplek van de soort is niet lastig te achterhalen. Die hadden we al jaren in het vizier. Alleen, hoe kom je daar? Dat was alles behalve evident, totdat Jan ooit in een halve bijzin zei: "Donkere waterjuffer? Daar heb ik een excursie voor gedaan". Hoe of wat, dát wist hij niet meer.

Hoewel (vooral) het thuisfront en ik best goed zijn in het achterhalen van zaken, lukte het niet om die excursie te vinden. Vorig jaar lukte dat pas. Toen viel de excursie echter in een van onze vakanties. Een jaar wachten. Toen dit jaar duidelijk was dat mijn ouders de bewuste dag konden oppassen, meteen ingeschreven en hopen op acceptabel weer.

Donkere waterjuffer (Coenagrion armatum), 04 mei 2024

Het is nogal een eind vanuit Breda. We vertrokken dan ook 's ochtends vroeg in de hoop nog wat van het gebied te kunnen zien. Dat valt, weten we, nog niet mee. Beter heb je een fiets of een boot, want wandelend ga je er nauwelijks iets van beleven. De route die we vonden was afgesloten vanwege het broedseizoen, zo bleek na een kilometer onderweg te zijn. Dus inderdaad, je ziet niets van het gebied als voetganger. Gelukkig hadden we al ergens de lokale specialiteit genuttigd en begon de excursie al bijna. Per boot, uiteraard.

Met 35 man in een boot onderweg. Dát is wat je moet doen om dit gebied een beetje te leren kennen. Vanaf het water zie je wél iets van het gebied en dan is het zeker de moeite. Land dat ontstond waar water was en weer teruggeven is aan het water en dus de hele gradiënt van verlandingsvegetatie, via moeras en trilveen naar bos. Mooi om te zien dat het gebied meer heeft dan enkele voor Nederlandse begrippen iconische soorten. Al is dat ook niet niks, natuurlijk.

Aangekomen bij de bewuste legakker met naastgelegen trekgaten moest eerst een broedende Brandgans (Branta leucopsis) ontzien worden, maar toen kon het zoeken beginnen.

Donkere waterjuffer (Coenagrion armatum), 04 mei 2024

Om eerlijk te zijn was ik niet meteen scherp. De mooie gradiënt van legakker naar trekgat trok teveel mijn aandacht. Het was echt een heel mooi stukje, al was de gradiënt smal en scherp. Gaandeweg stond er zelfs wat Struikheide (Calluna vulgaris) tussen de veenmossen, wat dan weer herinnert aan veenheide - een type vegetatie dat we bijna helemaal kwijt zijn.

Langzaam verschoof het beeld naar libellen. Wat opviel was dat er in tegenstelling tot die ochtend elders in het gebied nauwelijks libellen vlogen. Het was afgekoeld, maar vooral hard gaan waaien. Als dat maar goed komt... .

Maar het helpt als 35 paar ogen zoeken (waarvan de meesten ook echt een idee hadden van wat ze zochten) en bekend is waar de ochtendexcursie de Donkere waterjuffer zag. Toch duurde het een goed half uur voordat één mannetje werd gevonden.

Klein, iel en fragiel, dwarrelend diep in de vegetatie. Het was nog niet eenvoudig om het diertje goed te blijven volgen, maar na enige tijd hadden zowel het thuisfront als ik de Donkere waterjuffer fantastisch in de kijker gehad. We stelden vast dat de tekening in de libellengids de kleur niet goed heeft gevat. Het "oud koper groen" en de twee "lantaarntjes" (een boven- en een onderaan het achterlijf) zijn zó opvallend, dat je meteen weet waar je naar kijkt. En dus werd ook duidelijk dat elke keer dat je hiervoor twijfelde, geen sprake kon zijn geweest van Donkere waterjuffer!

Ik moet zeggen dat ik vergeten was hoe mooi ze zijn, Donkere waterjuffers. Het was ook alweer heel lang geleden dat we ze voor het laatst zagen. Het zijn echt fantastische beestjes om te zien!

Het intensief zoeken leverde allerlei leuke libellen op, maar er werd nog maar één andere Donkere waterjuffer gevonden. In twee uur tijd, lukte het ook het thuisfront en mijzelf niet om "onze eigen" Donkere waterjuffer te vinden. We hebben sterk het gevoel dat we enorm geluk gehad hebben. De combinatie van zeldzaamheid van de soort, de lage aantallen, de volgens de boswachter ecologie sterk dalende trend in het gebied en het slechte vliegweer had zomaar eens anders uit kunnen pakken. Het is geen dierentuin, tenslotte.

Toen ik het diertje zag wist ik ook meteen: de lijst is compleet. Alle van nature in Nederland voorkomende libellen (die niet zijn uitgestorven in de tussentijd) en enkele regelmatige zwervers zijn gezien. Het is gelukt! Terugkijkend heeft het niet eens zo heel veel tijd gekost. Wel veel kilometers (ook iets om mee te wegen tegenwoordig), al is nu duidelijk dat we onze provincie bijna niet uit hadden gehoeven. Heerlijk gevoel. Met dank aan thuisfront en oppas. In de boot terug vierden we het een beetje. Zonder champagne.

Of ik naar libellen blijf kijken? Zéker wel. Het is een heel leuke, uitdagende soortgroep met intrigerende ecologie waarvan ik bovendien nog steeds niet alle soorten even makkelijk uit elkaar kan houden. Er is nog veel te leren.

Gewone roodoogjuffer (Erythromma najas), 04 mei 2024

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis), 04 mei 2024

Sierlijke witsnuitlibel (Leucorrhinia caudalis), 04 mei 2024