Wildernis

Gepubliceerd op 27 juni 2021 om 22:11

Vanaf globaal eind mei begint er wat schot in de zaak te komen wat betreft de zomer. Voorzichtig nemen de aantallen libellen en juffers toe merk ik tijdens veldwerk. Ook het ongeduld neemt weer toe. Na een muggenrijke monitoringsronde in een Brabants Elzenbroekbos besluit ik om op de terugweg te stoppen bij één van de vele Brabantse vennen om te zien of Plasrombout (Gomphus pulchellus) al tot de mogelijkheden behoort. Dat is een mooi iets van Brabant: voor libellen hoef je, behoudens enkele specialisten, de provincie niet echt uit. Het ven, nu natuurgebied, deed in alles denken aan hoe het vroeger geweest moet zijn nadat de vennen waren uitgeveend. Op deze warme dag werd naar hartenlust gezwommen en gesparteld in het ven, compleet met honden. Na mijn ervaring van enkele weken geleden bij een ander ven dat ik gewoon eens wilde leren kennen (waar ik de beheerder -mij gelukkigerwijs bekend- tegenkwam nogal ver van de opengestelde paden) bleef ik toch maar netjes op de paden. Na een halve ronde om het ven was de soortenlijst wat betreft libellen lang, maar zonder Plasrombout. Dat moest wachten tot de terugweg, toen een prachtig mannetje op een vermolmd berkenstammetje kwam rusten.

Viervlek (Libellula quadrimaculata) Weeribben

Die week stuitte ik tijdens literatuuronderzoek voor werk op de suggestie dat sinds 2019 een kleine populatie Oostelijke witsnuitlibel (Leucorrhinia albifrons) in Overijssel aanwezig moest zijn. Dát was spannend, want ik kende de soort alleen als zwerver nadat de Friese populatie uitstierf en toen veel mensen de soort in 2018 in Gelderland zagen, was ik druk aan het werk. Niet veel later verried internet de dichtstbijzijnde plaats en vanaf daar kon het eigenlijk maar op een plek zijn. Jan gebeld en samen (weer) op wild-goose-chase.

Op de plek aangekomen kwamen ons twee mensen tegemoet die niet anders dan op zoek naar libellen konden zijn. "Oostelijke witsnuitlibel? Ja hoor. Kijk, krijg je deze plaatjes van". Opgewekt stapten we -via de paadjes- het terrein in en vrijwel direct zagen we een "oostelijke witsnuitlibel". Paar foto's gemaakt als bewijs en met de herinnering aan de beheerder nog vers in het geheugen opgewekt weer terug naar de auto. Samen door naar de Weerribben, waar het aantal libellen inderdaad geëxplodeerd leek en we vermaakten ons prima. Thuis hele verhalen over hoe makkelijk de "oostelijke witsnuitlibel" gegaan was totdat ik de foto's op de computer bekeek... . Ik zakte zowat door de grond van schaamte toen ik mij realiseerde dat wij ons in het veld niet meer gerealiseerd hadden dat we tegen de onderkant van de vleugels aangekeken hadden, waar Sierlijke witsnuitlibel (Leucorrhinia caudalis) óók donkere pterostigma heeft (de vorm van het achterlijf is niet altijd lekker te beoordelen mijns inziens). We hadden de tweelingsoorten verward en waren wat gehaast met Sierlijke witsnuitlibel tevreden geweest, op de vliegplek van Oostelijke witsnuitlibel. Nu is Sierlijke witsnuitlibel ook nooit een straf, maar de manier waarop... . Amateur hour.

Sierlijke witsnuitlibel (Leucorrhinia caudalis)

Al lang geleden had ik met Jan afgesproken om een zondag in de vliegtijd op pad te gaan voor Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica) -die Jan enkele jaren geleden al zag- én "de libel". Het best bewaarde geheim van Nederland. Jan en ik zoeken al ruim een jaar naar de vliegplek van "de libel" en in het netwerk van Jan is die bekend, maar er rust een Omerta op, zo lijkt :) Maart 2021 weten we niets met zekerheid, maar denken we een eind in de richting te zijn. Ver genoeg om de theorie in de goede tijd een keer te testen. Het wordt een episch rondje Nederland.

Het was warm, half bewolkt weer. Ideaal voor libellen, behalve dan dat het behoorlijk waaide. Op weg naar de Hoogveenglanslibel zagen we nauwelijks libellen of juffers, alleen in de beschutting van de vegetatie. Dat stemde zorgelijk. Bij wat ons betreft optimaal geschikt biotoop was het stil, ijselijk stil. Zorgelijk. Op enig moment stond ik om volstrekt onduidelijke redenen wat afwezig naar Jans rug te staren, toen mijn beeld plots werd doorkruist door een libel. "Glanslibel!", dacht ik. Maar vliegend kan het elke glanslibel zijn, behalve misschien Gevlekte glanslibel (Somatochlora flavomaculata).

De libel was ondanks de wind erg actief en pas na enkele rondjes kwam ze niet meer achter een boom vandaan! "Dan zit ze er dus in!" was het idee en niets bleek minder waar. Verrassend goed zichtbaar een wat gehavend vrouwtje Hoogveenglanslibel! Prachtig dier om te zien en opvallend anders -zo leek het al in vlucht- dan de veel algemenere Smaragdlibel (Cordulia aenea) of Gevlekte glanslibel, misschien nog het meest lijkend op Metaalglanslibel (Somatochlora metallica). Waarschijnlijk door de wind bleef ze lang zitten en konden we alle details goed zien en inprenten.

Het moet wel bijna een relict zijn uit lang vervlogen tijden, toen een groot deel van Nederland nog bedekt was met (hoog)veen en goed ontwikkelde lagg-zones.  Die zijn nu allemaal ontwaterd en ook op deze vliegplek is eigenlijk geen (hoog)veen te bekennen. Regenererend (hoog)veen misschien, zoals (bijna) overal in de Nederlandse (hoog)veengebieden en wat verlandingsvegetaties. Je zou er cynisch van worden.

Hoogveenglanslibel (Somatochlora arctica)

"De libel" beleeft een vergelijkbare habitatcrisis. De tocht bracht ons niet de gehoopte soort -wél in beginsel optimaal geschikt habitat- maar een o zo mooi stukje Nederland. Fan-tas-tisch! Alle gradiënten die je verwacht in rijke schakering met elkaar aanwezig en qua vegetatie compleet en mooi ontwikkeld, behalve -uiteraard- hoogveen. Het geheel omlijst met Adder (Vipera berus). Die soort, maar ook "het pad" riepen een waar wildernis gevoel op. Ook dat is voor mij heel zeldzaam in Nederland, is mij hier eigenlijk nog nooit overkomen. Volgend jaar weer en in de tussentijd rustig doorzoeken naar aanwijzingen wat mij betreft. In het digitale tijdperk waarin zo veel mensen hun gedachten net as ik toevertrouwen aan het internet bestaan uiteindelijk geen geheimen. Althans, dat is mijn overtuiging. We zullen zien.

Er zaten nog wat uren in de dag en ik was het "debacle" van de "oostelijke witsnuitlibel" nog niet vergeten. Ofwel: poging twee. Beter voorbereid op de overweldigende aantallen Sierlijke witsnuitlibel vatten we dapper post op enige afstand van de oever op zoek naar donkere pterostigma aan de bovenkant van de vleugels.

Het ven bleek een bijzonder rijke libellenfauna te herbergen, waaronder Sierlijke, Gevlekte (Leucorrhinia pectoralis) en Venwitsnuitlibel (L. dubia). Alleen Noordse witsnuitlibel (L. rubicunda) konden we niet ontwaren. De witsnuiten vlogen vandaag midden boven het ven en kwamen af en toe in kleine aantallen richting oever en maar een enkeling ging even rusten. Ze voelden, leek, enige urgentie.

Dan is het voor iemand met mijn kennis en kunde onbegonnen werk. In vlucht op afstand de noodzakelijke details zien, dat is te moeilijk voor mij. Na een kleine anderhalf uur besloten we huiswaarts te keren totdat Jan plots zei "Volgens mij is dat hem" druk naar een in de oever vliegende witsnuitlibel wijzend. Kijker erop en verdomd: slank lijf en voor wat ik ervan kon zien donkere pterostigma, nooit wit in elk geval. Maar dan. De foto... . Ik had de indruk dat er geen tijd was, dus zo goed en zo kwaad als het ging de libel in de zoeker en ratelen maar in de hoop dat... De camera stond al in de stand "vliegende libellen" omdat ik daarvoor druk was geweest met een Grote keizerlibel (Anax imperator). Gelukkig.

Hoop doet leven en zowel Jan als ik konden in het veld niet anders dan concluderen dat de bovenkant van de vleugel inderdaad geheel donkere pterostigma had met aangrenzend een licht vlekje. (Ja, nu controleerden we wél!). Dit moest kloppen, maar toch heb ik thuis nog mijn adem ingehouden toen ik de foto op groot scherm toverde. Ik vergeet slecht, vooral (of uitsluitend?) dingen die ik als dom ervaar. Maar het was en het bleef een Oostelijke witsnuitlibel!

We hebben vandaag ruim 500 kilometer afgelegd en ik had er niet een van willen missen. Terugkijkend was het wildernis gevoel misschien nog wel het mooist, hetgeen het meest beklijfde. Als je bereid bent een boete te incasseren, kan het dus ook nog in Nederland. Zo'n fijne gedachte!

Oostelijke witsnuitlibel (Leucorrhinia albifrons)

Grote keizerlibel (Anax imperator)