De buren, vermoed ik, vragen zich wel eens af of ik helemaal in orde ben. Ongetwijfeld doen meer mensen dat. Zelf denk ik van wel, maar ik kan mij voorstellen dat het wat raar overkomt als je 's ochtends de muren van je huis en de garage afzoekt op nachtvlinders of 's avonds de pergola met stroop staat in te smeren om dan in het donker met een zaklamp door je eigen tuin naar diezelfde pergola te sluipen. En als er dan nachtvlinders zitten - wat zij niet zien - daar foto's van gaat staan maken (wat zij wél zien). Ik zou niet weten hoe ze anders te determineren.
Nachtvlinders? Nachtvlinders! Waarom...? Ik ben nu eenmaal een verzamelaar. En de andere lijstjes van de soortgroepen waar ik veel interesse in heb (orchideeën, gentianen, libellen en dagvlinders) zijn "compleet" voor wat betreft de in Nederland inheemse soorten (en natuurlijk enkele zwervers), de vogellijst heeft toch een dipje in de zomer en de stap van dag- naar nachtvlinders is niet zo groot.
Daarbij zijn nachtvlinders (en dan vooral micronachtvlinders of micro's) echt een serieuze maar serieus leuke uitdaging wat betreft determinatie. Waar je voor vogels "simpelweg" de vogelgids open slaat, voor libellen de libellengids en voor (nacht)vlinders de (nacht)vlindergids, is dat voor micro's echt een ander verhaal. Ze staan bijvoorbeeld niet in de nachtvlindergids en voor zover ik weet, ontbreken goede, enigszins toegankelijke determinatiewerken. Ik gebruik nu bijvoorbeeld twee Engelse gidsen, een Duitse en een Nederlandse site. Ze zijn ook écht klein. De term micro wordt in letterlijke zin gebezigd (al zijn er ook grote micro- en kleine macro-nachtvlinders, uiteraard. Het verschil lijkt soms wat arbitrair.).
Bovendien zijn lang niet alle nachtvlinders en micro's op uiterlijke kenmerken op naam te brengen. Wat betreft die laatste groep zeker niet zonder ze met beleid uit elkaar te peuteren (genitaliën onderzoek heet dat) en daar ligt voor mij toch een harde grens. Al schijn ik het vroeger met veel plezier gedaan te hebben, laat ik mij wel eens vertellen. Of ik helemaal in orde ben of gewoon goed opgevoed en goed gesocialiseerd? Wie zal het zeggen.
Peultjesmot (Etiella zinckenella), Breda, 11 augustus 2020
Om nachtvlinders te zien, heb je eigenlijk alleen aandacht nodig, samen met licht en/of stroop. Stroop is trouwens appelmoes, gekookt met banaan, rietsuiker, appelstroop en - na afkoelen - een flinke scheut goedkope wijn. Mag ook fatsoenlijke wijn zijn, natuurlijk, maar dat lijkt zonde.
Het is wel spannend altijd, want géén idee wat je kunt verwachten! Ik kijk primair op ons eigen erfje en dat leverde sinds we er wonen (2018) 221 soorten op! Exclusief de dieren die niet op soort te brengen zijn zonder ze te slopen. Onvoorstelbaar, niet? Hoewel ik ook een nachtvlinderval gebruik, zijn de nachtlampen naast de voordeur en de garage de zeldzaamhedenmagneten. Dat geeft natuurlijk te denken wat betreft die nachtvlinderval.
Van die 221 soorten staan 11 soorten te boek als landelijk zeldzaam, maar waren er twee echte "blokkers", om maar in het vogelaars jargon te blijven. Nou ja, eigenlijk één. De ander is feitelijk een exoot, want ingevoerd. Een "blokker" is trouwens een soort die jij wel hebt gezien, maar de meeste andere gelijkgestemden niet. Het mag voor zich spreken dat wat betreft nachtvlinders, waarvan ongeveer 2400 soorten in Nederland zijn vastgesteld, het aantal "schaamsoorten" (de inverse, vanzelfsprekend) behoorlijk hoger is.
De knaller zat op een ochtend gewoon naast de garagedeur. Ik had geen idee waar ik naar keek en de gidsen die ik had ook niet. Het heeft enkele avonden gekost om te leren dat ik keek naar Peultjesmot (Etiella zinckenella). Een soort die in Nederland alleen af en toe als trekvlinder voorkomt. Dat zijn trouwens echt heel goed bestede avonden, de avonden waarop gewerkt wordt aan determinatie. Je wordt gedwongen goed te kijken, goed te zoeken, goed te lezen, leert nog wat over habitat en ecologie en vaak ook dat je foto's net te mager zijn. Heerlijk.
Mijn waarneming was destijds de zevende voor Nederland, als waarneming.nl daar een goed beeld van geeft. De eerste voor Nederland staat overigens op naam van mijn vroegere leraar Duits. Blijkt helemaal into nachtvlinders (ruim 1900 soorten gezien, inclusief een eigen collectie). Nooit geweten en zeker nooit verwacht hem in deze context ooit weer tegen te komen. Maar 2020 was een "invasiejaar" - om maar weer in vogelaars jargon te blijven - voor de Peultjesmot, waardoor er nu 23 individuen in de boeken staan.
Wat nu zo woest aantrekkelijk is aan de garagemuur van een simpel rijtjeshuis in een niet meer dan doorsnee wijk in Breda, géén idee. Net als bij vogels "Alles kan, altijd, overal"?
Graanmot (Sitotroga cerealella), Breda, 21 maart 2022
De tweede "blokker" heb ik aan de kleine man te danken. Die zat 's avonds na het kraambezoek tegen het plafond. De micro, niet de kleine man. De kleine man heeft nog alle kans "normaal" te worden, al zal ik er onbewust veel aan doen dat te voorkomen.
Ik had er wel goede foto's van, maar kwam er niet goed uit. Na een avondje zoeken dacht ik er wel uit te zijn, maar een van de grondleggers van een van de websites die ik gebruik wist beter, gelukkig. Het bleek Graanmot (Sitotroga cerealella) te zijn. Een soort die "vaak voorkomt in producten van tuincentra". Ons kraambezoek had per vergissing het origineel bedachte cadeau thuis laten staan en was even snel langs de Intratuin gegaan voor een alternatief. Kenmerken en verwachtingspatroon sloten nog eens mooi aan ook.
Hoewel ik denk dat waarneming.nl hier géén goed beeld geeft, is dit de vierde in de database. Maar zoals gezegd een "exoot", die bekend is uit Azië en Zuid-Afrika en - als we de Britse Wikipedia mogen geloven - een voorkeur heeft voor temperaturen boven de 30 graden. Nederland zal nog geen stabiele populatie hebben, al gaan we natuurlijk hard die kant op.
Zeldzame soorten zijn natuurlijk leuk, maar het leukst is als je zomaar een soort treft die je graag wilde zien. Net als met alle andere soortgroepen kijk je zo'n gids natuurlijk door en denk je bij sommige soorten "Dat is een gaaf ding! Zou gaaf zijn als ik die eens te zien kreeg". Dat is hoe we vaak aan bestemmingen voor vogel- of plantenvakanties komen.
In geval van nachtvlinders geldt dat voor mij voor alle weeskinderen en pijlstaarten, maar ook voor bijvoorbeeld Gevlamde vlinder (Endromis versicolora), Nachtpauwoog (Saturnia pavonia) en Tauvlinder (Aglia tau). De meesten zijn té zeldzaam (hebben een té specifieke habitatvoorkeur of té lokale populaties) om ze aan huis te verwachten, maar Windepijlstaart zat augustus 2018 ineens op ons tuinhek, bijvoorbeeld, Blauw weeskind zat na een avondje drinken zowaar naast de nachtlamp van mijn Finse huis en Rood weeskind (Catocala nupta) vond het thuisfront twee jaar terug in haar moestuin aan het eind van de straat. Ofwel: "Alles kan, altijd, overal"!
Nachtvlinders. Een nauwelijks te overzien grote, interessante wereld met tal van determinatie en taxonomische vraagstukken die in mijn geval letterlijk gewoon naar je voordeur toekomt. Ik kan het iedereen van ganser harte aanraden zich daar eens in te verdiepen.
Boven: Tauvlinder (Aglia tau), Savonlinna, 26 mei 2013. Linksonder: Blauw weeskind (Catocala fraxini), Punkaharju, 29 augustus 2010. Rechtsonder: Windepijlstaart (Agrius convolvuli), 17 september 2016, Voerendaal.
Maak jouw eigen website met JouwWeb