...bestaat eigenlijk niet. Wat dwaalgasten betreft - op wie het begrip betrekking heeft - in zekere zin wel. In juni zitten de meeste soorten toch wel samen met een partner op hun plek, of althans, proberen een plek met partner te maken zoals de Struikrietzanger (Acrocephalus dumetorum) te Empel. De reislust is er niettemin even af. Ook andere soortgroepen - dag- en nachtvlinders, bijvoorbeeld - hebben in deze tijd van het jaar een dip. Of eigenlijk: een wisseling van de wacht. Van voorjaars- naar zomersoorten. Maar: alles kan altijd en overal.
Toch was ik best verbaasd toen eind juni een Ralreiger (Ardeola ralloides) werd gevonden in het nieuwe stuk natuur dat de Brabantse met de Sliedrechtse Biesbosch moet verbinden en waar eerder de Scharrelaar (Coracias garrulus) zich ophield. Onterecht verbaasd, overigens, want het is een echte "midzomer-zeldzaamheid". De Ralreiger hield zich vlakbij huis op en het was een hele mooie avond. Onweerstaanbaar. Bij aankomst zat de vogel klaar, zogezegd, maar werd wat heen en weer gestuurd voor "de perfecte foto", waardoor mijn perfecte foto bij één nauwelijks gelukte afdruk bleef. Meer is ook niet nodig, eigenlijk. De vogel zag ik prachtig, ook in vlucht... .
Ralreiger (Ardeola ralloides), 22 juni 2022, Dordrecht - Zuid-Buitenpolder
We komen ook steeds vaker gedrieën buiten. Een gemakkelijk tochtje naar Zuid-Holland leverde verrassend genoeg Witvleugelstern (Chlidonias leucopterus) op. Net als vorig jaar vonden ze er een plekje, wat toch uitzonderlijk is. Die verrassing bleek alleen bij ons, het slecht geïnformeerde vogelaars-plebs, te bestaan. Thuisgekomen zoekend op Facebook bleken ze een fotografisch hoogtepunt. Facebook bleek alweer een betere bron dan Waarneming.nl. Je houdt het niet meer stil (al hoeft dat van mij ten principale ook écht niet). Zelf begrijp ik niet goed waarom het nodig is om het hier stil te houden. In beide gevallen doen mijn overtuigingen er nauwelijks toe.
We gingen in Zuid-Holland ook op ons gemak met zijn drieën op zoek naar Groenknolorchis (Liparis loeselii), die we makkelijk vonden op de geëigende plekken. Het lijkt erop dat de droge voorjaren op de één of andere manier in het voordeel van deze soort werken. Als dat zo is - ik kan het niet staven met onderzoek - dan zou het moeten zijn omdat de grassen zich in droge voorjaren maar matig kunnen ontwikkelen en Groenknolorchis meer ruimte heeft. Anderzijds: beren worden ook vaak gezien op kapvlaktes, wat uitsluitend en alleen het gevolg is van het betere zicht dat mensen daar hebben. Dat zou hier natuurlijk ook gewoon kunnen spelen; het kleine orchideetje valt beter op als de haar omringende grassen en kruiden veel lager zijn.
Groenknolorchis (links: Liparis loeselii), 06 juni 2020 en Witvleugelstern (rechts: Chlidonias leucopterus)
06 juni 2021
De stille tijd tekende ook onze eerste "verre vakantie". Naar Texel. We wilden al lang eens in de zomer naar het eiland, maar bleven steeds steken in voorjaar, herfst en winter. We wandelden, we keken vogels, aten voor het eerst in decennia een softijs en vonden onverwacht de voor het eiland leuke soorten Reuzenstern (Hydroprogne caspia) en Grote vos (Nymphalis polychloros). Reuzenstern betekende voor mij ook nog een plusje voor mijn Texel-lijst, fotografisch hoogstandje of niet.
Grote vos (boven; Nymphalis polychloros) en Reuzen stern (onder; Hydroprogne caspi, telefoonscoopje), 25 juni 2022, Texel
De stille tijd tekende ook voor onze eerste "twitch" getweeën. We hadden anderhalf uur de tijd tussen brengen en weer ophalen van het thuisfront in het Eindhovense. Ik stelde voor om die te gebruiken om de Slangenarenden (Circaetus gallicus) te gaan zien die de Strabrechtse Heide voor het tweede jaar op rij aandeden. Er kwam geen beter voorstel, dus togen we die kant op.
Terzijde: het zou toch wel erg gaaf zijn om te weten of die twee vogels dezelfde zijn als in 2022. Er zit in ieder geval een rui cyclus tussen, waardoor het vergelijken van verenkleden vermoedelijk niet gaat helpen.
Het lukte ternauwernood om één Slangenarend te zien. Dat lag niet aan de arend. In het veld een fles opwarmen er tegelijkertijd voor zorgend dat de duidelijk om eten vragende reisgezel zichzelf niet verandert in een stuifzandmonster laat eigenlijk handen te weinig om een verrekijker vast te houden. Maar we kwamen er samen uit. Daarna was het om eten beproefde geduld echt op; er moest gelopen worden. Tweede arend of geen tweede arend. Heerlijk.
Later zal hij geen vogels (of Boomkikkers (Hyla arborea), vlinders, Gevlekte witsnuitlibellen (Leucorrhinia pectoralis) et cetera) meer kunnen zien, maar voor nu beleven we met nieuwsgierige oogjes over de rand van de draagzak turend veel lol aan het overwinnen van de hindernissen. Rustig beginnen in de stille tijd... .
Slangenarend (Circaetus gallicus), 03 juli 2021, Strabrechtse Heide
Maak jouw eigen website met JouwWeb