Een collega zei "Je hoeft eigenlijk niet heel vaak weg voor die hobby van jou!". Waarop ik antwoordde dat het de laatste tijd inderdaad best meeviel, omdat veel van de soorten dit jaar in een weekend hadden gepast én omdat je minder vaak acuut weg hoeft als de lijsten wat langer worden. Nu is mijn lijst zeker nog bescheiden, maar toch lang genoeg om af toe over te kunnen slaan.
Dat heb ik geweten... .
Ik was die avond nog niet thuis, sterker, ik had de kleine man nét opgehaald bij de juffies, toen de Steppevorkstaartplevier (Glareola nordmanni) die al geruime tijd werd gemeld uit de Nieuwe Driemanspolder tóch een Vorkstaartplevier (G. pratincola) werd. Waar Steppevorkstaartplevier geen nieuwe soort meer is voor de Nederlandse lijst en er dus rustig doorgewerkt en geleefd kon worden, is Vorkstraatplevier wél nieuw voor de lijst! Bovendien een soort die ik al meerdere keren dipte.
Kortom: terugkijkend had er níet rustig doorgewerkt kunnen worden. Nu moest hals over kop met het thuisfront overlegd, de kleine man thuisgebracht, omgedraaid en direct weer zonder eten in de auto. Het voorgenomen glas rosé op het dakterras met het thuisfront uitgesteld.
De Nieuwe Driemanspolder is niet per se ver rijden, maar ongeveer halverwege de rit begon de vogel actief te worden en met nog een kwartier te gaan was de vogel hoog, buiten zicht gaan foerageren. Er was alle vertrouwen dat de vogel weer terug zou komen. Dat deed hij eerder ook, tenslotte. Hoe ik ook speurde, hoog tussen de Gierzwaluwen (Apus apus), laag tussen de meeuwen, de Vorkstaartplevier kon ik er niet uithalen. De vogel leek vertrokken en rond acht uur hield ik het voor gezien en ging ik het glas rosé inhalen. Weer een dip erbij voor deze soort. Leuk was overigens de Witwangstern (Chlidonias hybrida) die druk foeragerend rondvloog. Die was ik dit jaar nog niet tegengekomen!
Vorkstaartplevier (Glareola pratincola), mei 2016, Extremadura
De dag erna stond een veldronde door eigen terrein in de agenda. Kijken wat de natte tijd had opgeleverd en gekost. Ik wilde nét gaan zitten voor een boterham en kop koffie toen een Indische kievit (Vanellus indicus) werd gemeld in Zeeland. Misschien wel op het in de vakantie drukste plekje van Zeeland (Oranjezon). Heel even twijfelde ik, omdat ik de escape-discussie levensgroot zag opdoemen, maar in geen tijd werden boterham en koffie ingeruild voor een twee uur durende rit naar Oranjezon. In de auto wordt niet gegeten, althans niet als ik alleen onderweg ben. Overigens heb ik los moeten laten.
De rit voerde vanuit het Brabantse door België naar Zeeland. Ergens bij Antwerpen werd een Amerikaans oeverloper (Actitis macularius) gemeld. Ook in Zeeland. Heel even twijfelde ik, ook omdat de Indische kievit naar zeggen soms lang uit beeld kon zijn verborgen achter vegetatie, maar uiteindelijk is het simpel: nieuwe soorten gaan voor hapaxjes, dus doorrijden naar de Indische kievit. De Amerikaanse oeverloper kon op de terugweg nog.
Bij aankomst bleken zowaar nog enkele plekjes beschikbaar op de aangewezen, betaalde parkeerplaats. De verkeersluwe weg, die nog slechts naar een camping voert, werd gedeeltelijk in beslag genomen door vogelaars wat voor wat beperkte verkeersproblemen leek te zorgen. Ik vond snel een plekje en had geluk, in die zin dat ik een aardig deel van de vogel meteen in beeld had. De opvallende rode snavel en naakte huid voor het oog en de contrasterend zwart-wit getekende kop en borst maken de vogel onmiskenbaar. De gele composieten waarachter de vogel in de oever zat maakten er een alleraardigst beeld van. Een overvliegende Zomertortel (Streptopelia turtur) maakte het feest compleet.
Ik wilde (en heb) nog wachten totdat de vogel helemaal uit de dekking kwam, maar het werd steeds drukker, de straat gevoelsmatig steeds nauwer en het was een werkdag. Na een uur bleek bovendien dat in de tussentijd een vliegtuigje was neergestort op de A58, mijn optimale route terug. Kortom: ik moest een ruim half uur omrijden, waarbij nog geen rekening was gehouden met het gegeven dat andere gegadigden óók om moesten rijden. Nog niet honderd procent tevreden met de waarneming, maar toch tijd om te gaan. Plaats maken voor anderen ook. Hierdoor paste de Amerikaanse oeverloper óók niet meer in de tijd. Die liet ik noodgedwongen schieten.
Stiekem hoopte ik dat de oeverloper een dag later nog aanwezig zou zijn. De rit daarnaartoe duurde vanuit huis maar een goed half uur, waardoor het in een verlengde lunchpauze te doen zou zijn. Het bleef echter rustig en werk kon worden ingehaald.
Belangstelling voor de Indische kievit (Vanellus indicus; 31 juli 2024, Oranjezon, Zeeland). Let ook op de dakkoffer op de achtergrond. Foto: Ed van Boheemen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb