Er zijn maar heel weinig regels voor "vogels kijken", "natuurbeleving" of wat dan ook. Bezig zijn met respect voor je omgeving, zonder verstoring te veroorzaken en gezond verstand gebruiken. Meer is niet nodig. Al twitchend gedraag ik mij hetzelfde, al sta je dan niet altijd vooraan en heb je niet altijd de beste foto. Maar, inmiddels heb ik geleerd dat als het om twitchen gaat er één extra regel geldt: Altijd gaan! Als het te regelen valt en niet bij voorbaat kansloos is, altijd gaan. Je hoeft door twijfel, plichtsbesef, "wat zullen ze denken" en wat dies meer zij maar een paar keer onnodig achter het net te vissen om die ongeschreven regel te achterhalen. Vaak is gevoelsmatig direct duidelijk wat een goed plan is. En dan gaat het hoofd aan... .
Pruimenpage (Satyrium pruni), 20 juni 2018, Blankenheim (D)
Altijd gaan dus. Als het kan. Het kan niet altijd. Zo waren we koud aangekomen in ons vakantieland van bestemming, toen in Nederland een Pruimenpage (Satyrium pruni) werd ontdekt. De eerste in ruim dertig jaar. Nota bene vlakbij mijn ouders, waar we de dag ervoor nog waren, zo ongeveer in de achtertuin van de peettante van mijn broer. Gaan lukt dan evident niet als je niet in het land bent.
Maar, net als tijdens de heenreis stopten we op de terugreis ook bij mijn ouders om de autorit behapbaar te maken voor de kleine man. De Pruimenpage werd nog steeds gezien. Het kostte even wat moeite om te accepteren dat gáán niet te verenigen was met datgene wat volgens mij sociaal wenselijk was. Niettemin stond ik de volgende ochtend veel te vroeg in een geweldige holle weg in het heuvelland te zoeken naar Pruimenpage. Alleen. Niet dat ik dat erg vind (al geeft het aan dat je redelijk achteraan komt aanwaaien), maar voor zo'n klein vlindertje hadden meer ogen misschien wat tijd gescheeld. Want natuurlijk had ik mezelf een uiterste tijd gegeven. Niemand die daarom vroeg, overigens.
Het waaide iets te hard naar mijn zin en de vroege ochtend was iets te fris, Het was niet meteen raak, al is Grauwe klauwier (Lanius collurio) nooit een klagen. Een kudde "woest uitziende" koeien, dat is wel een klagen. Ze bleek dezelfde holle weg en een van de plekken waar de Pruimenpage regelmatig kwam als onderdeel van de weide te hebben. Dat vertrouw ik maar moeilijk, dus het zoeken werd even gestaakt. Held.
Toen ze naar mijn smaak ver genoeg weg waren, bedacht ik dat ik nu kon gaan zoeken waar zij net waren, namelijk in de zon en uit de wind. In de luwte vlogen direct veel meer vlinders. In een flits dacht ik de Pruimenpage uit mijn ooghoek te zien: Koevinkje (Aphantopus hyperantus)... . Enigszins teleurgesteld in mezelf het Koevinkje langs de haag omhoog volgend schoot er een "blauwtje" door mijn beeld. Die had ik nog niet gezien vandaag! Het ging hoog in de haag zitten en het kostte moeite om het beestje te vinden. Toen dat eenmaal lukte, bleek door de verrekijker dat de ondervleugels bruin waren, met een subtiel wit streepje. Oranje eindband op de onderkant achtervleugel met daarin zwarte vlekken: Pruimenpage! Ik stond er gewoon naar te kijken!
Ik kon haar niet vinden in de zoeker van de camera, die ik voor de verandering eens om had hangen. Ook door de verrekijker geen spoor meer...vertrokken en niet gezien waarheen. Omdat het ruim tweeënhalf uur had geduurd om de page te vinden, naderde de mezelf opgelegde eindtijd rapjes. Ik liet het erbij en ging met voor ieder ijs terug naar het thuisfront, de kleine man en mijn ouders.
Toen op een uurtje van kantoor de derde Groene fitis (Phylloscopus nitidus) voor Nederland werd gevonden, maakte ik de verkeerde keuze. Ik ging niet, terwijl dat wél kon. Plichtsbesef zat in de weg. Tegen de tijd dat ik dat besefte, was de vogel al enkele uren kwijt. Dat is overigens niet ongebruikelijk voor Groene fitis in Nederland. De voorgaande twee vogels waren ook veel te snel verdwenen. Mijn hart maakte een sprongetje toen de vogel eind van de middag tóch weer werd gevonden. Kort overleg met het thuisfront en onderweg. Naar zou blijken kwam ik 15 minuten te laat aan en ging ik twee uur te vroeg weer weg. Ik kon het niet opbrengen om nog te blijven. Te moe. Teveel het gevoel dat ik thuis moest zijn. Niemand vroeg daarom, overigens.
Als ik meteen was gegaan, was ik vrijwel zeker nog aanwezig geweest toen de vogel in de middag werd teruggevonden. Terugkijken is altijd makkelijk, soms wat pijnlijk en lang niet altijd zinvol. Dat ik kort daarvoor Rood bosvogeltje (Cephalanthera rubra) samen met de kleine man aan mijn Nederlandse orchideeënlijst kon toevoegen, nadat ik niet lang daarvoor pas leerde dat dat überhaupt kon, werkte erg verzachtend. Can't have 'em all.
Met de Groene fitis nog te vers in het geheugen werd in Rosmalen een Oostelijk resedawitje (Pontia edusa) gevonden. Alle eerdere gevallen bleven te kort of ik was simpelweg niet in het land. Hoog op de wensenlijst dus. En inderdaad, ook vlinders en libellen kun je twitchen (alles eigenlijk). Iets dat ik -sinds ik in 2020 alle Nederlandse standvlinders zag- ook ben gaan doen. Dat helpt een vogelaar (mede) de stille zomer door.
Rosmalen is nauwelijks 50 kilometer van huis en kantoor. Ik wilde gáán. Maar het paste niet. Zakelijke afspraken, tijdslot bij het pick-up point, samen eten, avondspits... . 's Nachts zou het erg slecht weer worden. Er is geen specifieke reden waarom vlinders daar niet tegen kunnen, maar evengoed gaat het mis.
Ik kon bedenken dat het een erg warme dag was en nu lang licht. Maakte ik 's avonds kans? Nadat we de kleine man zoals altijd op bed hadden gelegd? Niemand heeft ooit gezegd er last van te hebben, maar thuis zouden ze er zo ook nauwelijks last van hebben. Het voelde als wat ze in het snooker een "shot-to-nothing" noemen. Een kleine kans om één bal te scoren, zonder uitzicht op een fatsoenlijke break. Na kort overleg zat ik net na zevenen in de auto naar Rosmalen.
Ik was niet de enige die 's avonds pas alles passend had gekregen. Één andere geïnteresseerde bleek al 20 minuten aan het zoeken. Zonder resultaat. Ik was er net, dus alles kon nog gebeuren wat mij betrof. Optimistisch aan het zoeken. Na drie kwartier werd het licht al langzaamaan minder en stak de wind wat op. De tijd begon wat te dringen voor mijn gevoel, al was het nu eens niet een zelfopgelegde eindtijd.
Ik besloot dat het tijd was voor een groter rondje. Helemaal aan de andere kant van het braakliggende terrein waar het moest gebeuren schoot een "witje" uit de vegetatie, ver voordat ik er in de buurt was. Door de kijker zag ik de gevlekte ondervleugel: Oostelijk resedawitje!
Voordat ik de andere geïnteresseerde kon waarschuwen, kreeg het witje de wind onder de vleugels en vertrok. Ik kon nauwelijks bijblijven. Wat een snelheid kunnen die fragiele beestjes maken! Ik passeerde de andere geïnteresseerde en samen volgden we het resedawitje weer helemaal naar het andere eind van het braakliggend terrein waar hij of zij zonder aanwijsbare reden een rondje draaide en open en bloot ging zitten. Minuten lang. Zo lang, dat zelfs ik er redelijke foto's van kon maken. Één keer vervloog hij of zij nog en ik besloot het te laten. Voldoende gezien, voldoende moe, voldoende donker.
Tijdens de rit terug betrok de lucht. In bed barstte het buiten los. Ik kon alleen maar blij zijn dat ik tóch was gegaan. Het zijn toch de lichtpuntjes.
Oostelijk resedawitje (Pontia edusa), Rosmalen, 11 juli 2023.
Maak jouw eigen website met JouwWeb