De zomerperiode is traditioneel wat stiller als het om vogels gaat, al betekent dat niet, dat er niets te zien is. De vogels zijn er gewoon, alleen wat minder nadrukkelijk aanwezig. Druk met broeden, jongen voeren, ruien, opvetten. Vaak tegelijkertijd. Zelf vind ik het een mooie tijd om het uiterlijk van net uitgevlogen jonge vogels te leren kennen. Desalniettemin verleg ook ik, net als velen, de aandacht wat naar beneden: vlinders, libellen, nachtvlinders, planten. Afijn, buiten kom ik nog wel.
Toch maakten we plannen, Jan, Jobert en ik en wel het onvolprezen "Lammergier of Arend-zitten" dat deze zomer beoefend kan worden op of rond de Hoge Veluwe. De Steenarend (Aquila chrysaetos) heeft sinds maart 2021 het land eigenlijk niet echt verlaten en verblijft al enkele maanden op de Veluwe. Mocht het mij gevraagd worden, zou ik op kaart het bosje van Staf intekenen als een centrale plek in het leven van deze Steenarend.
Iets vergelijkbaars geldt voor Lammergier (Gypaetus barbatus) Eglazine die ook alweer weken op de Veluwe bivakkeert. Wat betreft windmolens een behoorlijk veilige plek, die ik zijn soortgenoot -Angèle- ook van harte had gegund. Beide zijn afkomstig uit een herintroductieprogramma, niet wild geboren en daardoor niet telbaar in het grote vogel-tel-spel, waar de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna over de regels waakt. Dat is prettig, want dan hoef ik hier niet te raken aan het vermogen van de commissie om literatuur te duiden en haar lerend vermogen.
Een majestueuze, indrukwekkende Lammergier wordt het er niet minder van. Mijn eerste, nabij Casbas de Huesca (Spanje) in de vrije uurtjes van een congres zal ik niet snel vergeten, net als alle volgende waarnemingen trouwens, al spant de "winterwaarneming" van een volwassen vogel op Mike's favoriete plek voor de soort -Coll de Pal- de kroon.
Lammergier (Gypaetus barbatus), Coll de Pal. December 2019.
Zogezegd, zo gedaan. Met Jan plannen gemaakt om eind juli een hele dag op wacht te gaan zitten nabij Oud Reemst, de plek van waaruit met wat geluk Steenarend, Lammergier én Slangenarend (Circaetus gallicus) op te pikken zouden moeten zijn. Heerlijke jaren zeventig stoeltjes -the real deal, niks retro- erbij en wachten op wat komen gaat. En er kwam veel, maar weinig vogels, laat staan roofvogels, hoewel op het weer niets aan te merken was. Wel miegelde het van de Raven (Corvus corax), toch ook een niet alledaagse belevenis, kwam een Havik (Accipiter gentilis) een paar keer gedag zeggen en werd letterlijk de hele dag opgeluisterd door Kwartels (Coturnix coturnix). Wat aan vogels "ontbrak", kregen we terug in vlinders. Met name Heivlinder (Hipparchia semele) werkte prachtig mee, net als Gouden tor (Cetonia aurata). Dat was toch ook alweer voor het laatst in 2011.
Meest intrigerend was eigenlijk nog wel de waarneming, op geur, van een door een Wolf (Canis lupus) doodgebeten schaap. Dat van die Wolf werd ons overigens verteld. Bij aankomst troffen we de beheerder, die na een kort praatje in het veld verdween. Na hem op onze vondst geattendeerd te hebben en nadat hij poolshoogte was komen nemen was zijn wat droge commentaar: "Naar de doodsoorzaak hoeven we niet te raden...". Het schaap was blijkbaar in de nacht te grazen genomen in de tegen wolven beveiligde nachtweide en de herder had 's ochtends niet in de gaten gehad dat hij een schaap miste. Verrassend genoeg verscheen binnen tien minuten een trekkertje, werden monsters genomen en werd het dode schaap afgevoerd. Van mij hadden ze het mogen laten liggen, gezien we voor Lammergier en Steenarend kwamen. Zelf heb ik namelijk de overtuiging dat het lange verblijf van zowel Steenarend als Lammergier alles te maken heeft met de wolven die weer op de Veluwe leven. Er is wat te eten voor ze.
Gouden tor (Cetonia aurata) en Heivlinder (Hipparchia semele). Oud Reemst. Juli 2021
Na een paar uur zitten kwam de melding dat de Lammergier gezien was en wel ongeveer 1,5 kilometer ten noordwesten van ons. Ondanks de geringe afstand net niet zichtbaar doordat wat bomen het zicht belemmerden. Dáár kan ik dus heel slecht tegen: de vogel wás er wel, maar we konden hem niet zien.
Omdat ik zelf vanwege een wissel van werkgever nog wat dagen vrij had, besloot ik enkele dagen later terug te gaan en wel naar de plek van de melding. Nog niet eerder geweest, maar wat betreft uitkijkpunten -want dat is het "Uitkijkpunt Mosselse veld"- zal het een van de weinigen zijn die echt goed staat. Er is maximaal gebruik gemaakt van het reliëf, waardoor je zo ongeveer van Ede naar Ugchelen kunt kijken met rechts vliegveld Deelen nog in beeld. Je overziet zo ongeveer de hele Veluwe!
Ik was alleen, maar aan aanspraak -mocht ik dat gemist hebben- geen gebrek op zo'n druk toeristisch punt. Meest opvallend is dat veel mensen verwachten midden op de dag enorme aantallen wild te zien. Het is de dierentuin van Nationaal Park de Hoge Veluwe niet, zullen we maar zeggen. Blijkbaar waren de omstandigheden qua thermiek beter dan enkele dagen eerder, want tal van roofvogels passeerden de revue met Wespendief (Pernis apivorus) als naald in de hooiberg van Buizerd (Buteo buteo). Boven Deelen kan gerust de Slangenarend in de lucht geweest zijn, maar dát was vanwege de afstand en de trillingen in de lucht echt een brug te ver.
En dan gebeurt het. Net voor enen pik ik het bekende, onmiskenbare silhouet op! Kilometers ver weg, maar het silhouet van Lammergier is zó kenmerkend, heb je dat eenmaal gezien, pik je het er altijd uit. Het lukt met alles op maximale vergroting om er een trillerig filmpje van te maken, maar veel dichterbij komt Eglazine niet en hij laat zich al snel weer zakken. Een krap half uur later is hij er weer en deze keer cirkelt hij langzaam tot binnen de aanvaardbare range van mijn camera. Pixel-perfect, heet dat :) De gebleekte pennen lichtten duidelijk op in de zon, mocht er nog een misverstand zijn. Aan die gebleekte pennen zijn de projectvogels te herkennen. Lang verhaal kort: het zijn en blijven fantastische vogels en het was de hoosbui de twee kilometer lopend naar de auto meer dan waard.
Lammergier (Gypaetus barbatus). Mosselse veld. Juli 2021.
De dag met Jobert begin augustus stond al enkele weken gepland en ondanks de voorspellingen was het weer prima. Maar wat kies je? Het Nationaal Park? Oud Reemst? Mosselse veld? Inmiddels is wel duidelijk dat je voor vertrek een zo goed mogelijk geïnformeerde gok moet wagen en dat het dan "hit or miss" kan zijn.
Omdat we allebei onder meer nogal moeite hebben met de houding van de baron ten opzichte van de Wolf én omdat de vogels zich de laatste paar dagen weer prima vanaf Oud Reemst lieten zien (Pieter scoorde drie uit drie enkele dagen eerder), kozen we daar voor. We waren niet de enige. Weer miegelde het van de Raven, luisterden Kwartels de dag op, zagen we een Slechtvalk (Falco peregrinus) met prooi, een Boomvalk (Falco subbuteo) en Wespendief, maar Steenarend, Lammergier én Slangenarend bleven voor ons verborgen.
Het sommetje makend, komen we dan op in totaal zo'n 24 uur posten, waarin gedurende een uur de Lammergier twee keer te zien was. Het zijn net de grote jongens van het schoolplein vroeger: of ze je wel of niet zien staan -in positieve of negatieve zin- wisselt per dag, wisselt met de stemming en wordt zeker ook bepaald door het wel of niet aanwezig zijn van (potentiële) vriendinnen. Zelf heb je daar niet zoveel invloed op. Gelukkig heeft het hebben van een leuke dag daar nog nooit vanaf gehangen!
Maak jouw eigen website met JouwWeb