Het hek is van de dam. Het geweld losgebarsten. Het is herfst! Los van de vogels, een van mijn favoriete seizoenen, samen met de lente. Verandering, belofte, is wat ze verbindt.
Het wordt langzaamaan wat drukker op het werk, wat betekent dat ik mijn draai steeds beter vind. Ik kan dan ook niet meteen reageren op de melding van de Oostelijke vale spotvogel (Iduna pallida), nieuw voor Nederland, die nog aanwezig blijkt na vanaf foutief gedetermineerde foto herkend te zijn. Dat had deels te maken met de afstand. Nieuwvliet Bad, te Zeeuws-Vlaanderen. Dat is altijd ver weg. Afgelegen. De vogel is ontdekt op een vakantiepark, zichzelf Beach Resort noemend. Mij lijkt dat ingewikkeld vogelen, zo tussen de vakantiehuisjes.
Niettemin besluit ik mijn vrije vrijdag te gebruiken om met het eerste licht in Nieuwvliet Bad te zijn. Dat is best vroeg op, al sliep ik iets langer dan voorafgaand aan de Balkanbergfluiter (Phylloscopus orientalis) enkele weken geleden. Dat komt vooral omdat het nu langer donker is, want qua reisafstand scheelt het marginaal. Vroeg op is vooral vervelend voor het thuisfront. Zelf lig ik er niet wakker van. Meestal lig ik toch al wakker.
Bij aankomst staan al auto's op de enige parkeerplaats, waar een dagkaart op een strandparking slechts vier euro kost! Koopje. Twijfels bij Beach Resort...? Ik ben dus niet alleen. Niet de eerste. Maar ik zie niemand. Nergens. Om de gasten op het -openbaar toegankelijke- resort niet te storen, was het idee om vanaf de buitenzijde te proberen de vogel te vinden. Daar zullen de anderen ook wel zijn, redeneer ik. Net als ik het onderhoudspad op wil lopen een bericht: "Oostelijke vale spotvogel hier in beeld". Mijn vraag om een locatie en de exacte locatie kruisen elkaar, maar de vogel blijkt in beeld óp het park. Weer eens te braaf dus.
Met ferme pas doorstappend langs de verse broodjes halende gasten sluit ik luttele minuten later aan bij de al aanwezige vogelaars om de vogel direct en helemaal vrij in beeld te zien. Niks lang wachten. Niks zoeken. Luxe! Hij hipt door de struiken achter en tussen de huisjes en is fantastisch te zien. Een bleke, koud bruingrijze vogel met een verhoudingsgewijs grote snavel. Acrobatisch beweegt hij door de struiken. Telkens verdwijnend, steeds weer opduikend. Ik had de kenmerken geleerd, uiteraard, maar dat bleek een hele uitdaging in het veld. Kleur en "staartdippen" zijn goed te zien, maar lichte veerrandjes zijn al lastiger, laat staan de vleugelformule. Dat moet van foto en die krijg ik niet voor elkaar. Te traag (Wie toch werkelijk fantastische foto's van de vogel wil zien, kijkt hier).
Ik blijf nog een tijdje, maar beter in beeld komt de vogel niet meer. Dat doet me besluiten om terug te rijden. Ik had immers beloofd vandaag in de moestuin nog mest te kruien en daar blijft zo echt nog mooi tijd voor over. Nieuwe soort voor Nederland, nieuwe soort voor mij in de zak!
Paarse strandloper (Calidris maritima), Den Helder
Ergens had ik het plan opgevat om toch nog een poging te wagen voor de Amerikaanse zee-eend (Melanitta americana) op de Noordzee boven Schiermonnikoog. In eerste aanleg leek zaterdag er een mooie dag voor, in die zin dat de wind dan weer wat zou gaan liggen. De ervaring van anderen was tot nu toe dat rustig weer en weinig golven nodig zijn om de eend te kunnen zien. Bij ruwe(re) zee lukte het nooit. Maar de wind houdt lang aan en zwakt pas zaterdagochtend wat af. Dat betekent dat de golven op zee nog wel een tijdje blijven en ik niet naar Schiermonnikoog vertrek.
Wel vertrek ik met Jan naar Den Helder, waar de afgelopen paar dagen de Walrus (Odobenus rosmarus) die al een tijdje in de Waddenzee verblijft goed te zien was. Walrus is, zoals ongetwijfeld bekend, niet echt algemeen in Nederland en een mooi excuus om eens te kijken wat Den Helder te bieden heeft, behalve de overtocht naar Texel.
De zeedijk van Den Helder is op zijn best weinig inspirerend. Basaltblokken, onder asfalt, onder gras. En alleen maar dat, in dezelfde volgorde, van dezelfde breedte. Geometrisch optimaal. Een beetje beangstigend wel. Zeker zo zonder Walrus. Want die is nergens te bekennen. Opvallend zijn wel de enorme aantallen Zeekoeten (Uria aalge). Daarnaast zien we Bruinvis (Phocoena phocoena), Grijze (Halichoerus grypus) en Gewone zeehond (Phoca vitulina) en een heel tamme Paarse strandloper (Calidris maritima), naast de "usual suspects". Weinig afwisseling, dat tekent de kop van Den Helder, als ik er iets over moet zeggen. Benauwend. Leuk is vooral dat je het kerkje van Den Hoorn en het Licht van Troost kunt zien. Toch aan de overkant... Na een paar uur houden we het voor gezien. Ik zal me niet snel naar de boot haasten om hier nog even te vogelen...
Misschien, dacht ik, betekende het niet zien van de Walrus het verwachte einde van mijn lucky streak. Geluk is eindig, nietwaar, als het al iets is. Ik kon mijn ogen dan ook niet geloven toen zondagmiddag het bericht binnenkwam dat in Noord-Holland een Renvogel (Cursorius cursor) was gevonden. Renvogel! Iconisch. Mythisch. Het Renvogelveld op Texel heet zo, omdat daar ver voor het internet, digitale fotografie en de mobiele telefoon, toen de Rijn nog schoon en sex nog vies was, ooit enkele dagen een Renvogel bivakkeerde. In 1986 om precies te zijn. Ik was vier toen. De laatste keer dat ik een Renvogel bewust zag, keek ik in de "Birds of Senegal and The Gambia". Renvogel. In Nederland. Ik kon het niet geloven. Al snel volgde een foto. Het was waar...!
De vogel zit in afgesloten gebied, maar de boswachters willen best een excursie begeleiden. Om 17.00 uur. Tegen die tijd is het iets voor drieën met een reistijd van bijna twee uur. Daarbij worden we ongeveer die tijd verwacht in het Utrechtse voor de verjaardag van mijn broer. Het lukt niet. Ik haal het niet. Ik ga het niet doen. Het einde van de glijdende schaal! Slik... Een Renvogel....
Tijdens het dessert het bericht dat alles erop wijst dat de vogel ter plaatste is gaan slapen. De boswachters willen 's ochtends best even kijken of de vogel er nog is en in dat geval een excursie begeleiden. Right. Dan gaan we rijden en wel zo dat we voor zonsopgang ter plaatste zijn, Jan en ik. We willen niet het risico lopen dat we de excursie niet halen als we pas beginnen te rijden nadat de vogel gevonden is of -erger- dat de vogel wegvliegt voordat we er kunnen zijn. Liever rijden we voor niks naar Noord-Holland. Hoewel, we zijn dan weer bijna bij de Walrus.
Ik slaap niet. Van de zenuwen. Gaat het lukken? Voor 5:45 stap ik in de auto. Om ongeveer 07:30 stap ik op de plek uit de auto. De zon komt pas ruim na achten op. Bijna de eerste. Niet helemaal. Vanaf 10.00 betaald parkeren. De automaat wil alleen maar munten. Wie verzint dat, anno 2021? Is wel mooi uit de tijd van de laatste Renvogel in Nederland (1986), trouwens. Passend. Tijd zat om een parkeer-app te downloaden en op die manier te betalen (dat dan weer wel). Muntgeld. Dat heb ik al zó lang niet meer nodig gehad.
Wachten duurt dan lang. Echt. En nog voordat het echt licht is, bewegen we richting de plek waar de vogel gisteren zat. Komen kunnen we er niet, want afgesloten gebied, maar zoeken vanaf de paden kunnen we wel, is de gedachte. Kansloos, maar we dóen iets. Onderweg haalt de boswachter ons in.
Op het verste punt aangekomen zien we de boswachters door de telescoop in het terrein. Ze blijven staan, kijken, wijzen, kijken door de verrekijker. Bellen. Zit de vogel er nog? Of is hij dood? Of fantaseren we maar wat? Wachten duurt lang. Na enkele minuten, die véél langer voelden, het bericht: de Renvogel zit er nog! De eerste excursie is om 09.00 maar de mensen die nu al bovenop de bult staan, mogen zich melden. Dát zijn wij!
Die laatste meters zijn verschrikkelijk. Ik heb er geen beter woord voor. Oncontroleerbaar kinderachtig ongeduld. De vogel zit er nog, maar de afstand tussen ons en de vogel voelt eindeloos. Groeperen bij de boswachter, samen op rustig tempo die kant op. Wat als hij nu wegvliegt? Wat als...
Feitelijk na geen tijd staat de telescoop en kan ik de vogel niet vinden. Oncontroleerbaar ongeduld. "Daar bij dat polletje" blijkt achter dat polletje vanuit mijn standpunt, dus ik loop terug voor een betere hoek en dan: Renvogel. Beeldvullend. Zacht zandbruine kleur, blauw achterhoofd afgemaakt met een witte en een zwarte bies. Blauw! Lange, dunne witte poten. Heerlijk. Wát een vogel. Wat een (passende) plek! Wát een geluk. Hij ziet er niet eens erg verregend of ten dode opgeschreven uit. Wat een vogel. Zei ik al dat het achterhoofd blauw was? Blauw!
Renvogel (Cursorius cursor), Noordhollands Duinreservaat
Na vogels in 1844, 1909, 1933 en 1986 sta ik in Nederland naar een Renvogel te kijken. Wensloos gelukkig. Ook in de regen. Ook zonder koffie. Die vergat ik van opwinding. Renvogel. Wát een soort.
Op de terugweg gebeurt inderdaad wat we zo vreesden: om ongeveer kwart voor elf kiest de vogel het luchtruim en verdwijnt uit zicht richting noord. Zich niets aantrekkend van al die mensen die nog onderweg zijn voor de excursie van 11.00. Zo erg. Maar het hoort erbij. Is mij ook meermaals overkomen. Overkomt iedereen. Ook met mythische soorten.
Ik ben net thuis als de Walrus weer in Den Helder gemeld wordt, waar ik zojuist op minder dan een half uur vandaan was. Een mooi toeval. Can't have it all, al voelt dat anders. Zo licht als een veertje aan het werk, 's avonds inhalend wat ik die ochtend had willen doen.
Renvogel (Cursorius cursor), Noordhollands Duinreservaat
Maak jouw eigen website met JouwWeb